In het gewijzigde BBV is onderlinge vergelijkbaarheid van gemeenten het uitgangspunt. Daarom is er door de wetgever voor gekozen om de kosten van overhead op één taakveld te laten registreren en op één centrale plaats in de begroting te vermelden. Door deze systematiek gaan gemeenten op dezelfde wijze om met kostentoerekening, waardoor de vergelijking van kosten van producten/diensten volgens de wetgever ook zuiverder is. Om dit effect te versterken, is voor het eerst ook een uniforme definitie van overhead gegeven. De centrale presentatie heeft als neveneffect dat het zicht op de integrale kostprijs in de programma’s verloren gaat. Het opnemen van het totaalbedrag aan ondersteunende activiteiten zegt daarnaast weinig zonder de relatie met het primaire proces te leggen/kennen. In dat verband houden wij conform de financiële beheersverordening extra comptabel ook nog zicht op de integrale kostprijs zodat daarop sturing kan plaatsvinden.
In 2022 bedraagt de totale overhead afgerond € 10.064.000,-.
De overhead bestaat uit:
Onderdeel (bedragen x €1.000) | Bedrag |
---|---|
Bijdrage HLTsamen (overhead-deel) | 8.748 |
Huisvesting | 561 |
Overige overhead | 755 |
Totaal | 10.064 |